De plaats Loil bestond al in de 12e eeuw. In 1178 wordt de plaatsnaam voor het eerst vermeld.(1) De spelling was toen ‘Loel’ waarbij de ‘e’ zorgt voor verlenging van de ‘o’, zoals dat in Duitsland nog gebeurt als men een umlaut wil vermijden.

Historisch Loil, hier nog geschreven als ‘Loel’

De uitspraak was dus ‘Lool’ en dat is nog steeds zo. Later is de ‘e’ vervangen door een ‘i’ met nog steeds dezelfde functie. We vinden dit momenteel niet alleen in de plaatsnaam Loil, maar bijvoorbeeld ook nog bij Helvoirt, Goirle en Oisterwijk.

Markegronden Didam (31 Kbytes)

Uit: De Marken van Gelderland – in Geschiedkundige Atlas van Nederland, Martinus Nijhoff, Den Haag.

De plek waar nu Loil ligt is echter al veel langer geleden bewoond geweest. Uit vondsten van aardewerkscherven is gebleken dat er in de IJzertijd (= de periode tussen 250 en 50 jaar voor Christus) en de Volle en Late Middeleeuwen (tussen 800 en 1500 na Christus) al mensen woonden op de plek waar nu de Kloosterstraat en Kapelstraat liggen. In 2001 zijn er bij opgravingen een aantal sporen van mogelijk twee gebouwen uit ongeveer de negende tot en met de twaalfde eeuw gevonden. Meer hierover op de web site van Liemers Verleden.

opgraving 2001 (31 Kbytes)

Opgraving nabij Kloosterstraat Loil 2001

In de 14e eeuw is er sprake van een ‘kasteel van Loel’, later genaamd het ‘goed Loil’ of ‘Huis Loil’. In 1357 wordt Albrecht Doys van Loel leenman van dit kasteel. Hij krijgt dit leen van Jan graaf van Kleef. Na hem wordt eerst Willem van Bergh de leenman en daarna zijn zoon Oswald van Bergh. Oswald geeft het als achterleen aan Henrick van Loel.

Begin 1900 werd het huis Kasteel Tengbergen genoemd. Rond 1920 werd het afgebroken. De omringende gracht werd gedempt met het puin en met de grond van de bult, waarop het kasteel stond. Het omliggende bos werd gekapt.

ets van Huis Loil uit 1783 (26 Kbytes)

Huis Loil

De Heerlijkheid Loil bevat ook een windmolen. De windmolen met de bijbehorende rechten behoort in 1457 toe aan de Roeloff van Loel. Die verkoopt de molen en de rechten in dat jaar aan de Heer van Bergh. Meer over de Heerlijkheid Bergh op de site van de Heemkundekring Bergh.

(1) Zie: “Gelderse Historie in de Liemers” door A.G. van Galen, blz 21, “afb. 2 Kaart van de landstreek Leomerische en het aartsdiaconaat Emmerik”: “Nederzettingen véér 1200 vermeld met de jaartallen der oudst overgeleverde vermelding”: “Loel 1178” (= Loil), “Theodem 828” (= Didam), “Waverlo 1178” (= Oud-Dijk en Nieuw-Dijk).

(2) Zie: Heijden, L.J. van der (pastoor): Didam. In: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht deel 61, 1937 (blz 577-620)