Lang geleden, toen telefoon, radio, tv en zeker internet nog niet bestonden, vermaakten de mensen elkaar op de lange winteravonden met het vertellen van verhalen. Deels op waarheid berustend, deels verzonnen. Voor onze omgeving is een deel hiervan opgenomen in het boek ‘Vertellers uit de Liemers’ van Nol Tinneveld, een uitgave uit 1976. Op de scan hieronder één van de verhalen van een Van de Berg uit het Park in Loil.
Nu in de coronatijd, hebben we alle spelletjes al wel gedaan, zijn alle boeken die we wilden lezen, bijna gelezen en kennen we de televisieprogramma’s na de zoveelste herhaling wel zo ongeveer uit ons hoofd. Misschien is het nu wel een tijd om deze oude gewoonte weer op te halen. Daarom hieronder het spannende en oneindige verhaal dat gaat over de rovers in het Schattenkerkse bos in Loil:
‘Op een koude winteravond joeg de wind om het rovershol in het Schattenkerkse bos. De roversfamilie, bestaande uit vader, moeder en drie zonen, zat dicht bij elkaar. De vlammen van het open vuur in het hol flonkerden. Het rook er muf en klam. Het ongedierte ritselde rondom het hol door de verdroogde bladeren. De oudste zoon zei: “vader vertel eens’. En vader begon: “Er waren eens drie rovers, een grote, een kleine en een hele kleine. De hele kleine zei: ‘vader vertel eens”. En vader begon: “Er waren eens drie rovers, een grote, een kleine en een hele kleine. De hele kleine zei: ‘vader vertel eens”. En vader begon: “Er waren eens drie rovers, een grote, een kleine en een hele kleine. De hele kleine zei: ‘vader vertel eens”. En vader begon: “Er waren eens drie rovers, een grote, een kleine en een hele kleine. De hele kleine zei: ‘vader vertel eens”. Enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort.’